Bijvoeglijk naamwoord Engels

Zo gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in het Engels op de juiste manier

Engels leren gaat vaak sneller als je de structuur een beetje snapt. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn bijvoeglijke naamwoorden. Of je nu iets wilt beschrijven, vergelijken of je zinnen wat levendiger wilt maken: zonder deze woordsoort kom je al snel in de knoop. We bekijken het bijvoeglijk naamwoord in het Engels en krijg je handige tips om ze zelf goed te gebruiken.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Een bijvoeglijk naamwoord (in het Engels: adjective) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Simpel gezegd: het beschrijft een persoon, dier, ding of idee. In het Nederlands zeg je bijvoorbeeld een mooie dag of een oude hond. In het Engels wordt dat a beautiful day of an old dog.

Je ziet: het bijvoeglijk naamwoord staat meestal voor het zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden:

  • A big house
  • An interesting book
  • The red car

Geen veranderingen in vorm

Wat handig is aan het Engels: een bijvoeglijk naamwoord Engels verandert niet. Of het nu gaat om één ding of meerdere, mannelijk of vrouwelijk – het bijvoeglijk naamwoord blijft hetzelfde. In tegenstelling tot het Nederlands hoef je dus geen rekening te houden met verbuigingen.

Voorbeeld:

  • A short film → Two short films (geen verandering in short)

Volgorde van meerdere bijvoeglijke naamwoorden

Soms gebruik je meer dan één bijvoeglijk naamwoord in een zin. In het Engels is er dan een vaste volgorde, al klinkt dat ingewikkelder dan het is. Je hoeft het niet uit je hoofd te leren, maar als je twijfelt: volg je gevoel of kijk naar voorbeelden.

Een veelgebruikte volgorde is:

  1. Mening (beautiful, funny)
  2. Grootte (big, tiny)
  3. Leeftijd (young, old)
  4. Vorm (round, square)
  5. Kleur (blue, red)
  6. Herkomst (Dutch, Italian)
  7. Materiaal (wooden, plastic)
  8. Doel of functie (sleeping bag, running shoes)

Voorbeeld:

  • A beautiful big old round blue Italian wooden coffee table

Klinkt overdreven, maar grammaticaal klopt het!

Vergelijken met bijvoeglijke naamwoorden

Je kunt bijvoeglijke naamwoorden ook gebruiken om te vergelijken. Dat doe je op twee manieren:

1. -er en -est bij korte woorden:

  • small → smaller → smallest
  • fast → faster → fastest

2. more en most bij langere woorden:

  • beautiful → more beautiful → most beautiful
  • expensive → more expensive → most expensive

Let op: er zijn uitzonderingen zoals good → better → best.

Veelgemaakte fouten om te vermijden

  • Verkeerde plaatsing: In het Engels hoort het bijvoeglijk naamwoord bijna altijd voor het zelfstandig naamwoord (a red apple, niet an apple red).
  • Overbodige herhaling: Zeg niet very amazing – amazing is al sterk genoeg.
  • Letterlijke vertaling uit het Nederlands: “Leuk” is niet altijd “nice”. Soms past fun, enjoyable of entertaining beter. Denk dus aan de context.

Geef je Engels karakter

Een goed gekozen bijvoeglijk naamwoord maakt je Engels levendiger en duidelijker. Het helpt je niet alleen om iets te beschrijven, maar ook om je persoonlijkheid of mening te laten zien. Dus of je nu praat over a boring meeting of an exciting trip, je zet meteen de toon. Experimenteer ermee en let eens op hoe ze in films of artikelen worden gebruikt. Je zult zien: hoe meer gevoel je ervoor krijgt, hoe makkelijker het wordt.

Woorden die kleur geven aan je zinnen

Zonder bijvoeglijke naamwoorden wordt alles een beetje vlak. Maar gebruik je ze goed, dan komt je Engels tot leven. Ze zijn de verf op je taalpalet – geen overbodige luxe, maar een manier om preciezer, leuker én duidelijker te communiceren. Dus probeer het gewoon uit, ook als je twijfelt. Je hoeft niet perfect te zijn, als je jezelf maar laat horen.

Terug naar overzicht